opstart motor

[molliemathieu]

goeie dag ik heb mijn kever motorke die goed draaide uit de kever gehaald en nieuwe pistons en cilinders gestoken

alles terug gemonteerd en zou moeten draaien nu maar hij doet het niet alle bougies vonken
ik weet niet wat nog te controleren ik heb de delco geregeld tot op het punt dak 12V krijg als piston 1 volledig staat uitgeschoven

ik weet niet wat te regelen of wat te doen waarom hij niet start

[eric vh]

ik heb u en e-mail gestuurd.
ik hoop dat je er iets mee kan aanvangen.
groetjes;
eric

[wimpie]

12 Volt als de piston staat uitgeschoven.........

[eric vh]

[eric vh]

GEEN ONTSTEKING

Dit document handelt enkel over mogelijke storingen die ontsteking uitval veroorzaken
bij ontsteeksystemen met contactpunten.
Nadat we hebben vastgesteld dat we in panne staan omdat de ontsteking is uitgevallen
rijst de vraag : “Waarom geen vonken ?”.
In de eerste plaats moeten we uitzoeken of het defect afkomstig is van het primaire
of secundaire circuit.
De gemakkelijkste methode om dit te onderzoeken is door met opgezet contact en
een plastic spateltje de puntjes open te duwen en terug te laten sluiten terwijl de
hoogspanningskabel van de bobine ongeveer 0,5 cm van een goede massa wordt
gehouden. Als er bij die handeling geen vonkjes overspringen zit de storing in het
primaire circuit of de bobine zelf of in het hoogspanningskabeltje van de bobine.
Zijn er wel vonkjes dan zit het probleem in het secundaire circuit, vanaf de verdelerkap
tot de bougie ...

1 - STORINGEN IN HET PRIMAIRE CIRCUIT
• Ingebrande of versleten contactpuntjes.
Je kan deze vaak voorkomende storing controleren met een Ohm-meter of met een
proeflampje.
Ohm-meter :
- Verdraai de krukas tot de puntjes gesloten zijn. Trek de (groene) kabel die van de
verdeler komt los van bobine klem 1 (-) en sluit een Ohm-meter aan tussen die kabel
en een goede massa. U moet hier praktisch 0 Ohm vinden (max 1 Ohm), zoniet zijn
de puntjes te ver ingebrand waardoor de overgangsweerstand te groot is geworden.
Je kan in dat geval een noodreparatie uitvoeren door de puntjes op te schuren tot ze
weer gaan geleiden. Blijft de weerstand te hoog ondanks correcte staat en afstelling
van de puntjes moet je gaan zoeken naar massa onderbreking tussen de grondplaat
en het verdelerhuis. Kan kabelbreuk zijn of gecorrodeerde aansluitingen.
- Verdraai de krukas tot de puntjes openen, de weerstand moet nu oneindig zijn. Als
dat niet zo is, trek dan de condensatoraansluiting los, als de weerstand dan oneindig
wordt betekent dit dat de condensator defect is, hij lekt naar de massa. Let wel op,
een positieve test wil niet zeggen dat de condensator in orde is, hij kan ook ergens
een onderbreking hebben waardoor zijn vermogen sterk is gedaald, later meer hierover.
Indien na het loskoppelen van de condensator de weerstand nog steeds niet oneindig
is heb je ergens een kortsluiting, controleer in dit geval de kabel naar de verdeler
alsook het geïsoleerd kabeltje in de verdeler.




Proeflampje :
- Heb je geen ohmeter, dan kan je ook een proeflampje gebruiken; volg dezelfde
werkwijze als hierboven doch sluit het lampje aan tussen het kabeltje en de plus van
de batterij. Het lampje moet nu branden, brand het niet of flauw betekent dit dat
de puntjes zijn ingebrand.

• Geen spanning op de bobine
Ga na of er wel spanning staat op de bobine, controleer dit met een proeflampje.
- Trek de voedingskabel van de bobine (klem 15 of +) en sluit een proeflampje aan
tussen die kabel en een goede massa. Zet het contact aan. De lamp moet nu branden.
Indien niet, check dan de kabel op kabelbreuk of slecht contact aan het contactslot
of zekeringenkast of het contactslot zelf is defect.

• Defecte bobine
De bobine kan ook defect zijn, controleer dit met een Ohm-meter.
- Koppel alle aansluitingen op de bobine af. De primaire wikkeling controleer je door
de Ohm-meter aan te sluiten tussen klem1 en klem 15, u moet hier ongeveer 3,5
Ohm vinden voor bobines zonder voorschakelweerstand, die met geven ongeveer 1,8
Ohm. De secundaire wikkeling controleer je door de Ohm-meter aan te sluiten tussen
klem 1 en klem 4 (hoogspanningsaansluiting), je moet hier ongeveer 8000 Ohm meten.



• Defecte condensator
De condensator testen is moeilijker, je kan zijn vermogen testen als je multi-meter
deze functie heeft, maar je moet ook weten hoeveel μF de condensator nominaal
moet hebben. Meestal is dat ongeveer 3 μF. Je kan hem natuurlijk ook preventief
eens vervangen en de oude bijhouden, als je dan de condensator verdenkt van de
storing, dan kan je snel eens uitwisselen. Testen op lekkage staat eerder al beschreven.

2 - STORINGEN IN HET SECUNDAIRE CIRCUIT
Onderbrekingen in het hoogspanningscircuit kunnen ook de oorzaak zijn van een
ontstekingsuitval.

• Defecte rotor
De rotor kan je best visueel onderzoeken op barsten, deze kunnen onderbrekingen
veroorzaken of de stroom laten weglekken. Dit kan leiden tot geen vonk aan de
bougie tot zelfs vonk op de verkeerde bougie (knallen).

• Defecte verdelerkap of bougiekabels
Ook in de verdelerkap of bougiekabels kan onderbreking optreden, dit kan je best
doormeten met een Ohm-meter. Verwijder daartoe de verdelerkap en trek de
bougiekabels los aan de bougies. Laat de kabels zitten op de verdelerkap. Meet nu
de weerstand tussen de contactpinnen in de verdeler en de bougiekop, je moet hier
ongeveer 4000 Ohm per 30 cm meten. Een verdelerkap en/of rotor kunnen ook een
tijdelijke ontstekingsuitval veroorzaken. Door de warmte ontstaat er een onderbreking
waardoor de motor stilvalt, na afkoeling (30 min.) is dan alles weer normaal.

ONTSTEKING REGELEN

Bij een ontsteking met contactpuntjes is het nodig deze regelmatig te kontroleren en
zonodig bij te regelen. Vervanging van de puntjes iedere 10.000 km, tussentijds
nazicht iedere 5.000 km.
In eerste instantie moet de lichthoogte of contacthoek van de puntjes worden
afgesteld. Voor de afstelwaarde check de specificaties van uw type motor, maar
bijna altijd is dat 0,4 mm of een contakthoek van 48°.

1 - REGELEN MET EEN VOELERMAAT
Daartoe dient de verdelerkap gedemonteerd te worden. Verdraai de krukas tot er
een nok de puntjes maximaal openduwt. Meet nu de afstand met een voelermaat en
stel zonodig bij.
Een 0,4 moet er tussen gaan met minieme weerstand, een 0,45 mag er niet tussen
gaan, een 0,35 moet er doorvallen, in dat geval staan de puntjes juist afgesteld.

2 - REGELEN MET EEN DWELL-METER
Sluit de rode draad aan op klem 1 (min) van de bobine en de zwarte draad op een
goede massa. Stel de meter in op DWELL meten op het juiste aantal cilinders van uw
motor.
Start de motor en laat hem stationair draaien en lees de contacthoek waarde af. Als
die 46 à 50° bedraagt staan de puntjes prima afgesteld. Is de contacthoek te klein
moet je de opening verkleinen om zo tot de juiste waarde te komen.
Als de puntjes juist staan geef dan eens een flinke stoot gas en observeer de dwell
meter, als de hoek daarbij 4° of meer veranderd betekent dit dat er veel speling zit
op de as van de verdeler.
Telkens de afstelling van de contactpuntjes is bijgeregeld is het noodzakelijk dat het
ontstekingstijdstip wordt nagezien .
Check hievoor zeker de specificaties van uw motor grondig, dit kan namelijk al eens
verschillen.

1 - REGELEN MET EEN PROEFLAMP
Sluit een proeflampje aan tussen klem 1 (min) van de bobine en de massa. Zet nu de
auto op contact.
Verdraai de krukas in wijzerzin tot het gewenste ontstekingsmerkteken op de
krukaspoelie in de buurt komt van de carternaad of een in de buurt aangebracht
merkteken.
Observeer het proeflampje terwijl je de krukas verder draait tot de merktekens
corresponderen. Indien het lampje daarvoor al begon te branden staat de ontsteking
te vroeg.
Laat de krukas op de juiste positie staan, los de klembout van de verdeler en verdraai
deze in wijzerzin tot het lampje dooft. Brandt het lampje nog niet dan staat de
ontsteking te laat, verdraai dan de verdeler tegen wijzerzin tot het lampje begint te
branden.
Draai de klembout van de verdeler terug vast. Draai de krukaspoelie een kwartslag
terug en controleer uw afstelling.
Het lampje moet beginnen branden als de merktekens tegenover elkaar komen te
staan.

2 - REGELEN MET EEN STROBOSCOOP
Sluit de stroboscoop aan, de rode klem op de pluspool van de batterij de zwarte op
minpool.
Zet de inductie opnemer op de bougiekabel van de 1ste cilinder, dicht bij de bougiekop
met de pijl naar de bougie wijzend.
Check in de specificatiess welk toerental uw motor moet draaien en of de slang van
de vacuumvervroeger moet aangesloten zijn of niet. Als de slang moet afgekoppeld
worden, plug deze dan dicht met een parkervijs.
Start de motor en zet deze op het juiste toerental, kijk nu met de strobo of de
merktekens corresponderen en regel zonodig bij door verdraaien van de verdeler.
Als door deze actie het toerental meer dan 50 tr/min verandert, stel deze dan bij en
regel de ontsteking opnieuw, zolang tot je de juiste waarde bij het juiste toerental
hebt.
Draai de verdelerklembout vast en sluit de vacuumslang terug aan, geef een flinke
stoot gas terwijl je de ontsteking observeert, deze moet nu flink vooruit springen.
Zoniet heb je een probleem met de vacuumvervroeger, zit de grondplaat vast of
zitten de gewichtjes van de centrifugaalvervroeger vast.

Bij electronische onstekingssystemen (contactpuntloze) moet/kan de contakthoek
niet meer afgesteld worden. Deze in constructief vastgelegd en kan dus niet meer
aangepast worden, als u daar een dwell-meter op aansluit zal je een waarde van om
en bij de 70° aflezen.
Het ontstekingstijdstip moet nog wel afgesteld worden en is alleen maar mogelijk
met een stroboscoop. De werkwijze is dezelfde zoals hiervoor al is beschreven.
Afstellen is enkel nog nodig indien tijdens werkzaamheden de verdeler uitgebouwd of verschoven werd

[danimieghem]

12 volt als de eerste piston staat uitgeschoven interpreteer ik als volgt:

Op het moment dat cilinder 1 op BDP staat, meet je op de bobijn 12V tussen de massa en klem 15. Wildus zeggen contactpuntjes open, en bijgevong een VONK op de bougie. of ben ik dan de idioot ?

Dat zou moeten goe zijn, tenzij je natuurlijk op de vekeerde bougie meet... Piston 1 staat 2 keer op BDP, eens als hij zelf moet "vonken", eens als cilinder 3 moet vonken. Dus m.a.w kan zijn dat je bougiekabels 180° verdraaid zijn op je delco. heb dat ook al voor gehad !

[wimpie]

Ik snap ook wel dat hij dat bedoelt Dani,maar een beetje raar omschreven.
Idd delco 180 graden verkeerd of (zoals vaak) een 009 ontsteking erop en bougiekabels verkeerd gestoken

[Mispoes]

zo ver gaan zoeken jongens, zit er wel naft in de tank? :p

[danimieghem]

te veel naft is ook ni goe , Ben !

[Mispoes]

idd, trop is trop, da is met alles.